Een ontwerp van Koninklijk Besluit ligt voor om de autonomie en toegelaten verpleegkundige handelingen van HBO5-verpleegkundigen in overeenstemming te brengen met het Europees Kwalificatie Kader voor verpleegkundigen. Vlozo maakt enkele kritische bedenkingen maar reageert constructief.
In het kader van de zogenaamde “evenredigheidsrichtlijn” kon Vlozo reageren op een ontwerpbesluit over de bevoegdheden van de basisverpleegkundige (nieuwe naam voor wat nu de “HBO5-verpleegkundigen” zijn). De volledige tekst van het “ontwerpbesluit basisverpleegkundige” vind je samen met wat uitleg over de evenredigheidsrichtlijn op deze pagina van de FOD Volksgezondheid.
Waar gaat het over?
Het ontwerpbesluit moet de autonomie en toegelaten verpleegkundige handelingen van HBO5-verpleegkundigen in overeenstemming brengen met het Europees Kwalificatie Kader voor verpleegkundigen. De beperkingen in bevoegdheid betreffen vooral het schrappen van hoogtechnologische handelingen en het toedienen van hoog-risico-medicatie. Wondzorg wordt beperkt tot gestabiliseerde wonden. Deze beperkingen hebben wellicht weinig impact op de huidige verpleegkundige praktijk in de woonzorgcentra (WZC) vandaag, maar het is onduidelijk of de toekomstige organisatie van ‘thuis-hospitalisatie’ in woonzorgcentra hiermee in het gedrang komt.
Belangrijker lijkt echter de beperking van autonoom handelen tot “minder complexe situaties”. Voor een vlotte organisatie van de zorg in de woonzorgcentra lijkt een nadere definitie hier wenselijk, die de chronische zorg in een residentiële setting zo volledig mogelijk zou moeten afdekken. Een specifiek aandachtspunt is het zogenaamde “zorgplan” dat een basisverpleegkundige die afstudeert in 2024-2025 of later, niet langer zal mogen opstellen.
Belangrijke kanttekening: alle huidige verpleegkundigen behouden hun verworven rechten en de volledige bevoegdheid om het beroep uit te oefenen. Het KB zou pas in werking treden voor wie afstudeert in 2024-2025.
"Het siert minister Frank Vandenbroucke dat hij in dit complexe dossier vooruitgang geboekt heeft. Vlozo pleit niet tegen de essentie van het voorliggende ontwerpbesluit. We zijn ervan overtuigd dat er een differentiatie moet komen tussen beide profielen van verpleegkundigen en dat dit de kwaliteit van zorg ten goede zal komen. Wel hebben we enkele bedenkingen bij de operationele impact van dit ontwerpbesluit op de residentiële ouderenzorg. We vragen flankerende maatregelen om de veranderingen in de uitvoering van de verpleegkunde mogelijk en haalbaar te maken in onze sector." - Johan Staes, gedelegeerd bestuurder Vlozo
Impact op de residentiële ouderenzorg
Vlozo heeft de indruk dat bij het opstellen van het ontwerpbesluit onvoldoende rekening werd gehouden met de specifieke context van langdurige chronische zorg in residentiële omgevingen, waar het merendeel van de verpleegkundigen van het niveau HBO5 zijn en waar doorgaans geen arts tot het zorgteam behoort en het aantal verpleegkundigen van bachelorniveau beperkt is. Uit de gerapporteerde data van april 2022 voor de basistegemoetkoming zorg (BTZ) bleek dat 60.6% van de verpleegkundigen in de Vlaamse woonzorgcentra van HBO5-niveau zijn. In de huidige context lijken de competenties van een HBO5-verpleegkundige immers te volstaan voor het grootste deel van de verpleegkundige zorg die de bewoners nodig hebben. Daarnaast is er ook een beperking op de financiering van bachelor-verpleegkundigen: in de huidige BTZ-regeling worden maximum 30% van de verpleegkundigen op bachelor niveau gefinancierd en de overigen op HBO5-niveau.
Het kan niet de bedoeling zijn dat door de invoering van het statuut basisverpleegkundige, de algemeen verpleegkundigen en vooral de hoofdverpleegkundigen nog meer administratieve taken krijgen en minder “bedside time”. Hierdoor zou aantrekkelijkheid van de sector residentiële ouderenzorg voor deze profielen zeker niet verbeteren.
Vlozo reageert
Na uitgebreid overleg, ook met andere stakeholders, stuurde Vlozo uiteindelijk een officiële reactie in, waarvan je de volledige tekst kan nalezen via de link onderaan.
Vlozo koos voor een constructieve aanpak. We pleiten niet tegen de essentie van het voorliggende ontwerpbesluit. We zijn ervan overtuigd dat er een differentiatie moet komen tussen beide profielen van verpleegkundigen en dat dit de kwaliteit van zorg ten goede zal komen. Er zijn echter blijvende vragen binnen de sector van residentiële ouderenzorg over de operationele impact van dit ontwerpbesluit. Als de beperkingen op hoogtechnologische handelingen en hoogrisicomedicatie blijven staan, wat waarschijnlijk lijkt, dan zullen er voor “thuishospitalisatie in het woonzorgcentrum” voldoende verpleegkundigen van bachelor niveau nodig zijn. Voor het handelen in complexe zorgsituaties hebben we enkele bedenkingen geformuleerd en voorstellen gedaan voor een werkbare taakverdeling binnen de zorgteams. We steunen het voorstel over de “gestructureerde zorgteams”. Het lijkt wel wenselijk om de bevoegdheid voor het opstellen van het zorgplan toch minstens “delegeerbaar” te maken naar de basisverpleegkundige, ook al druist dit enigszins in tegen de doelstelling die Europa beoogde. We besloten onze reactie met een vraag naar flankerende maatregelen om de veranderingen in de uitvoering van de verpleegkunde mogelijk en haalbaar te maken in de residentiële ouderenzorg.
Voorstel van flankerende maatregelen
In de toelichting bij onze reactie legden we de nadruk op de nood aan “flankerend beleid” opdat ook bachelor-verpleegkundigen hun weg vinden naar residentiële ouderenzorg. Dat flankerend beleid kan verschillende facetten omvatten die tot de bevoegdheden van de betrokken ministers behoren. Denken we in de eerste plaats aan een beleid dat de ouderenzorg in een positief daglicht stelt en een fair beleid dat dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden vooropstelt voor eenieder die werkzaam is in de zorg zonder dat daarbij een onderscheid gemaakt wordt of de zorgverlener in een federale dan wel een geregionaliseerde subsector werkt. Maar evenzeer is er een rol voor het onderwijsveld in deze. Het onderwijs moet jongeren opleiden tot zorgprofessionals die hun technische handelingen kunnen verrichten, maar evenzeer een hart voor de ouderenzorg hebben. Dat kan alleen maar wanneer stages in de ouderenzorg ook in andere dan het eerste jaar van de opleiding aan bod komen. We hebben ook benadrukt dat er in de ouderenzorg nog marge is om de subsector meer vertrouwd te maken met zorg innovatieve oplossingen.
Lees hier de volledige ingestuurde reactie van Vlozo op het ontwerpbesluit “Basisverpleegkundige”
Comments